BERKELEY – Het is nu een jaar geleden dat de Amerikaanse president Donald Trump en zijn mede-Republikeinen hun enorme belastingverlaging voor het bedrijfsleven door het Congres hebben geramd. Destijds beschreven de critici van de “Tax Cuts and Jobs Act” de wet als een cynisch cadeautje voor rijke aandeelhouders. Maar er was ook een aanzienlijk aantal economen dat zijn steun aan de wet gaf.
Eén prominente groep, waarvan de meeste leden in eerdere Republikeinse regeringen hadden gediend, voorspelde bijvoorbeeld in TheWall Street Journal dat de belastingverlaging het bbp op de lange termijn een impuls van 3 tot 4% zou geven, met een “bijkomende stijging” van ongeveer 0,4% “van het jaarlijkse tempo van de bbp-groei” in het komende decennium. En in een open brief aan het Congres betoogde een coterie van ruim honderd economen dat “de macro-economische feedback van de [belastingverlaging] meer dan voldoende zou zijn om het inkomensverlies voor de overheid te compenseren,” wat impliceerde dat de wet mettertijd budgetneutraal zou zijn.
Op dezelfde manier betoogde Robert J. Barro van de Harvard Universiteit in a commentaar voor Project Syndicate dat de belastingverlaging het reële (voor de inflatie gecorrigeerde) bbp per hoofd van de bevolking zou doen oplopen met een onwaarschijnlijke 7%. En Michael J. Boskin van het Hoover Instituut ondersteunde deze analyse in een daaropvolgend commentaar.
BERKELEY – Het is nu een jaar geleden dat de Amerikaanse president Donald Trump en zijn mede-Republikeinen hun enorme belastingverlaging voor het bedrijfsleven door het Congres hebben geramd. Destijds beschreven de critici van de “Tax Cuts and Jobs Act” de wet als een cynisch cadeautje voor rijke aandeelhouders. Maar er was ook een aanzienlijk aantal economen dat zijn steun aan de wet gaf.
Eén prominente groep, waarvan de meeste leden in eerdere Republikeinse regeringen hadden gediend, voorspelde bijvoorbeeld in TheWall Street Journal dat de belastingverlaging het bbp op de lange termijn een impuls van 3 tot 4% zou geven, met een “bijkomende stijging” van ongeveer 0,4% “van het jaarlijkse tempo van de bbp-groei” in het komende decennium. En in een open brief aan het Congres betoogde een coterie van ruim honderd economen dat “de macro-economische feedback van de [belastingverlaging] meer dan voldoende zou zijn om het inkomensverlies voor de overheid te compenseren,” wat impliceerde dat de wet mettertijd budgetneutraal zou zijn.
Op dezelfde manier betoogde Robert J. Barro van de Harvard Universiteit in a commentaar voor Project Syndicate dat de belastingverlaging het reële (voor de inflatie gecorrigeerde) bbp per hoofd van de bevolking zou doen oplopen met een onwaarschijnlijke 7%. En Michael J. Boskin van het Hoover Instituut ondersteunde deze analyse in een daaropvolgend commentaar.