BERKELEY – De waarnemers van het monetair beleid zijn momenteel verdeeld in twee groepen. Maar misschien moeten beide partijen even stilstaan bij waar we achttien maanden geleden stonden en waar we nu staan.
Aan de ene kant van de scheidslijn staan degenen onder ons die nog steeds geobsedeerd zijn door de grote onbalans tussen het aanbod van spaargelden en de vraag naar middelen voor echte investeringen. Dit waren de omstandigheden die ten grondslag lagen aan een decennium van ‘zero-lower-bound’ (ZLB)-rentetarieven en seculaire stagnatie (lage groei als gevolg van een structureel lage totale vraag) na de wereldwijde financiële crisis van 2008. Aangezien er geen fundamentele reden is om te verwachten dat de pandemie en de daaropvolgende economische heropleving deze onevenwichtigheid hebben weggenomen, volgt hieruit dat de evenwichtsneutrale reële rente (waarbij het monetair beleid noch expansief noch verkrappend zou zijn) zeer laag blijft: namelijk op het niveau van de seculaire stagnatieperiode.
Hieruit volgt ook dat het huidige beleid van de grote centrale banken aanzienlijk restrictief is. Voor degenen onder ons die tot de eerste groep behoren, is het saillante risico dat het handhaven van de nominale rentetarieven op hun huidige niveau een grote recessie zou kunnen uitlokken, waardoor we zeker zouden terugkeren naar volledige seculiere stagnatie, met rentetarieven op of nabij de ZLB en economieën die zwaar onder druk staan.
BERKELEY – De waarnemers van het monetair beleid zijn momenteel verdeeld in twee groepen. Maar misschien moeten beide partijen even stilstaan bij waar we achttien maanden geleden stonden en waar we nu staan.
Aan de ene kant van de scheidslijn staan degenen onder ons die nog steeds geobsedeerd zijn door de grote onbalans tussen het aanbod van spaargelden en de vraag naar middelen voor echte investeringen. Dit waren de omstandigheden die ten grondslag lagen aan een decennium van ‘zero-lower-bound’ (ZLB)-rentetarieven en seculaire stagnatie (lage groei als gevolg van een structureel lage totale vraag) na de wereldwijde financiële crisis van 2008. Aangezien er geen fundamentele reden is om te verwachten dat de pandemie en de daaropvolgende economische heropleving deze onevenwichtigheid hebben weggenomen, volgt hieruit dat de evenwichtsneutrale reële rente (waarbij het monetair beleid noch expansief noch verkrappend zou zijn) zeer laag blijft: namelijk op het niveau van de seculaire stagnatieperiode.
Hieruit volgt ook dat het huidige beleid van de grote centrale banken aanzienlijk restrictief is. Voor degenen onder ons die tot de eerste groep behoren, is het saillante risico dat het handhaven van de nominale rentetarieven op hun huidige niveau een grote recessie zou kunnen uitlokken, waardoor we zeker zouden terugkeren naar volledige seculiere stagnatie, met rentetarieven op of nabij de ZLB en economieën die zwaar onder druk staan.