MALÉ – Twee weken geleden droeg de raad van bestuur van het Internationaal Monetair Fonds de huidige directeur Kristalina Georgievavoor voor een nieuwe termijn van nog eens vijf jaar. Dit is een welkome ontwikkeling die op een cruciaal moment komt. Haar tweede termijn zal aflopen vlak voor het einde van dit decennium, waarin de klimaatverandering moet worden beteugeld en de VN-doelen voor duurzame ontwikkeling moeten worden gehaald.
Georgieva heeft aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het afstemmen van het IMF op deze doelen. Ze speelde een belangrijke rol bij het besluit van het IMF om de klimaatverandering te erkennen als een cruciale macroproblematiek binnen zijn institutionele mandaat. Onder haar leiding lanceerde het IMF zijn allereerste klimaatveranderingsstrategie; creëerde het de Resilience and Sustainability Trust (RST), zijn belangrijkste klimaatfinancieringsinstrument; en bevorderde het de wereldwijde dialoog over het onderwerp door middel van zijn toonaangevende publicaties en onderzoek.
Maar nu is er nóg gedurfder leiderschap nodig. Als de enige multilaterale instelling die belast is met het handhaven van de wereldwijde financiële en fiscale stabiliteit, is de rol van het IMF cruciaal voor de aanpak van de klimaatverandering. Georgieva kan voortbouwen op de vooruitgang die in haar eerste termijn is geboekt door vier dingen te doen: het IMF ertoe verbinden zich aan te sluiten bij het Verdrag van Parijs; ervoor zorgen dat het over voldoende financiële vuurkracht beschikt; de stem van de opkomende markten en ontwikkelingseconomieën die kwetsbaar zijn voor klimaatverandering, luider laten klinken; en internationale steun mobiliseren voor inspanningen op het gebied van de klimaatmitigatie en -adaptatie.
De eerste taak is de belangrijkste. Alle programma’s van het IMF – niet alleen die programma's die expliciet gericht zijn op het klimaat, zoals de RST – moeten beginnen met het bevorderen van de koolstofarme ontwikkeling. Cruciaal is dat scenario’s worden vermeden die een groeipad insluiten dat afhankelijk is van fossiele brandstoffen, waardoor landen vast komen te zitten in een netto-nul-toekomst. Al het werk van het IMF moet consistent zijn met modellen van inclusieve groei en ontwikkeling, inclusief die waarbij waarde wordt gegenereerd uit natuurlijk kapitaal en biodiversiteit. Ook het toezicht van het IMF (waarbij alle landen betrokken zijn, niet alleen debiteuren) moet regeringen helpen om te bepalen hoe ze hun ontwikkelings- en klimaatdoelen het beste kunnen bereiken.
Maar het is niet genoeg om de financiering en activiteiten van het IMF af te stemmen op de doelstellingen van Parijs. Nu regeringen dit jaar onderhandelen over een nieuwe doelstelling voor de klimaatfinanciering, moet het IMF beleidsmakers helpen bij het identificeren van mogelijke financieringsbronnen en het krijgen van een beter begrip van de macro-economische dimensies van het vraagstuk. Dit vergt een nieuwe manier van denken, want het bewijsmateriaal toont aan dat koolstofbeprijzing niet genoeg zal zijn om de middelen te genereren die nodig zijn om de netto-nul-transitie te ondersteunen. Robuuste analyses van het IMF kunnen bijdragen aan een wereldwijde consensus over de beste manier om internationale en binnenlandse overheidsfinanciering te genereren – via belastingen, inkomsten uit koolstofaanpassingsmechanismen aan de grens, of andere kanalen.
In de tweede plaats moet Georgieva ervoor zorgen dat het IMF zelf over voldoende financiële middelen beschikt. Zoals ze al eerder heeft gewaarschuwd, is de wereld in toenemende mate vatbaar voor een breed scala aan schokken, waarvan vele ingrijpende macro-economische gevolgen zouden hebben. In deze moeilijke nieuwe context moeten de activiteiten en de balans van het IMF worden afgestemd op wat de lidstaten nodig hebben om veerkrachtig te blijven. De raad van bestuur van het IMF keurde afgelopen december een verhoging van de quota (bijdragen) van de lidstaten met vijftig procent goed, maar dat is ver onder de verhoging van 267 procent die nodig is om te voorzien in de bruto externe financieringsbehoeften van de meest kwetsbare leden.
Op dezelfde manier zal de netto-nul-transitie het economische terrein voor veel landen radicaal veranderen, vooral voor landen die lange tijd afhankelijk waren van de export van of belasting op fossiele brandstoffen. Het IMF moet deze trends volgen en zich voorbereiden op het ondersteunen van landen die hulp nodig hebben bij een geordende, koolstofarme transitie.
In de derde plaats heeft Georgieva een speciale verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat klimaatgevoelige economieën betrokken worden bij de besluitvorming van het IMF. De kans is groter dat deze economieën het IMF om hulp zullen vragen, dus het is des te belangrijker dat zij inspraak hebben in de manier waarop het IMF werkt. Toch heeft de Vulnerable Group of 20(V20) sinds oktober 2022 slechts vijf procent van de stemrechten in het IMF, ondanks het feit dat zeventien procent van de wereldbevolking er woont.
Een belangrijke eis van de V20 is om ‘schulden te laten werken voor het klimaat.’ Dit betekent dat het schuld-duurzaamheidsmodel van het IMF moet worden herzien om rekening te houden met dringende behoeften op het gebied van investeringen en uitgaven, en om te bepalen wat elk land nodig heeft om daaraan te voldoen. Impliciet in deze benadering is een verschuiving van conventionele, op bezuinigingen gebaseerde maatregelen naar strategieën die meer gericht zijn op het mobiliseren van middelen.
De recente toevoeging van een derde Afrikaanse voorzitter aan de raad van bestuur van het IMF was zeker een welkome ontwikkeling. Maar uiteindelijk was de zestiende General Review of Quotasvan vorig jaar een gemiste kans om de stemverhoudingen weer in evenwicht te brengen. Aangezien het IMF nog nooit een niet-Europese directeur heeft gehad, zijn er fundamentele bestuurshervormingen nodig om kwetsbare economieën ervan te overtuigen dat het IMF echt hun belangen behartigt. Daarom moet Georgieva haar steun aanbieden voor de lopende inspanningen om de V20 te erkennen als officiële intergouvernementele groep bij het IMF.
Tot slot moet het bestuur van het IMF, aangezien Georgieva deze inspanningen niet in haar eentje kan leveren, haar steunen bij het aannemen en financieren van extra personeel met verschillende disciplines en achtergronden. Met extra middelen kan het IMF zijn directe betrokkenheid bij landen vergroten en ervoor zorgen dat nationaal beleid wordt afgestemd op de lokale context. Coördinatie met andere internationale instellingen is ook essentieel. De Wereldbank kan bijvoorbeeld helpen om de beperkte middelen van de RST uit te breiden om meer geld te kunnen mobiliseren, met name voor veerkrachtprogramma’s zoals de Climate Prosperity Plans.
In haar eerste termijn heeft Georgieva ervoor gezorgd dat de klimaatverandering centraal is komen te staan in het mandaat van het IMF. Nu moet ze laten zien dat de instelling de uitdaging van de klimaatcrisis aankan op dit ‘nu of nooit’-moment.
Mohamed Nasheed, voormalig president van de Malediven, is oprichter en secretaris-generaal van het Climate Vulnerable Forum. Rakesh Mohan, voormalig plaatsvervangend gouverneur van de Reserve Bank of India, is lid van het economisch adviesorgaan van Wereldbankpresident Ajay Banga, emeritus-voorzitter van het Centre for Social and Economic Progress en lid van de Task Force on Climate, Development, and the International Monetary Fund.
MALÉ – Twee weken geleden droeg de raad van bestuur van het Internationaal Monetair Fonds de huidige directeur Kristalina Georgievavoor voor een nieuwe termijn van nog eens vijf jaar. Dit is een welkome ontwikkeling die op een cruciaal moment komt. Haar tweede termijn zal aflopen vlak voor het einde van dit decennium, waarin de klimaatverandering moet worden beteugeld en de VN-doelen voor duurzame ontwikkeling moeten worden gehaald.
Georgieva heeft aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het afstemmen van het IMF op deze doelen. Ze speelde een belangrijke rol bij het besluit van het IMF om de klimaatverandering te erkennen als een cruciale macroproblematiek binnen zijn institutionele mandaat. Onder haar leiding lanceerde het IMF zijn allereerste klimaatveranderingsstrategie; creëerde het de Resilience and Sustainability Trust (RST), zijn belangrijkste klimaatfinancieringsinstrument; en bevorderde het de wereldwijde dialoog over het onderwerp door middel van zijn toonaangevende publicaties en onderzoek.
Maar nu is er nóg gedurfder leiderschap nodig. Als de enige multilaterale instelling die belast is met het handhaven van de wereldwijde financiële en fiscale stabiliteit, is de rol van het IMF cruciaal voor de aanpak van de klimaatverandering. Georgieva kan voortbouwen op de vooruitgang die in haar eerste termijn is geboekt door vier dingen te doen: het IMF ertoe verbinden zich aan te sluiten bij het Verdrag van Parijs; ervoor zorgen dat het over voldoende financiële vuurkracht beschikt; de stem van de opkomende markten en ontwikkelingseconomieën die kwetsbaar zijn voor klimaatverandering, luider laten klinken; en internationale steun mobiliseren voor inspanningen op het gebied van de klimaatmitigatie en -adaptatie.
De eerste taak is de belangrijkste. Alle programma’s van het IMF – niet alleen die programma's die expliciet gericht zijn op het klimaat, zoals de RST – moeten beginnen met het bevorderen van de koolstofarme ontwikkeling. Cruciaal is dat scenario’s worden vermeden die een groeipad insluiten dat afhankelijk is van fossiele brandstoffen, waardoor landen vast komen te zitten in een netto-nul-toekomst. Al het werk van het IMF moet consistent zijn met modellen van inclusieve groei en ontwikkeling, inclusief die waarbij waarde wordt gegenereerd uit natuurlijk kapitaal en biodiversiteit. Ook het toezicht van het IMF (waarbij alle landen betrokken zijn, niet alleen debiteuren) moet regeringen helpen om te bepalen hoe ze hun ontwikkelings- en klimaatdoelen het beste kunnen bereiken.
Maar het is niet genoeg om de financiering en activiteiten van het IMF af te stemmen op de doelstellingen van Parijs. Nu regeringen dit jaar onderhandelen over een nieuwe doelstelling voor de klimaatfinanciering, moet het IMF beleidsmakers helpen bij het identificeren van mogelijke financieringsbronnen en het krijgen van een beter begrip van de macro-economische dimensies van het vraagstuk. Dit vergt een nieuwe manier van denken, want het bewijsmateriaal toont aan dat koolstofbeprijzing niet genoeg zal zijn om de middelen te genereren die nodig zijn om de netto-nul-transitie te ondersteunen. Robuuste analyses van het IMF kunnen bijdragen aan een wereldwijde consensus over de beste manier om internationale en binnenlandse overheidsfinanciering te genereren – via belastingen, inkomsten uit koolstofaanpassingsmechanismen aan de grens, of andere kanalen.
In de tweede plaats moet Georgieva ervoor zorgen dat het IMF zelf over voldoende financiële middelen beschikt. Zoals ze al eerder heeft gewaarschuwd, is de wereld in toenemende mate vatbaar voor een breed scala aan schokken, waarvan vele ingrijpende macro-economische gevolgen zouden hebben. In deze moeilijke nieuwe context moeten de activiteiten en de balans van het IMF worden afgestemd op wat de lidstaten nodig hebben om veerkrachtig te blijven. De raad van bestuur van het IMF keurde afgelopen december een verhoging van de quota (bijdragen) van de lidstaten met vijftig procent goed, maar dat is ver onder de verhoging van 267 procent die nodig is om te voorzien in de bruto externe financieringsbehoeften van de meest kwetsbare leden.
SPRING SALE: Save 40% on all new Digital or Digital Plus subscriptions
Subscribe now to gain greater access to Project Syndicate – including every commentary and our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – starting at just $49.99.
Subscribe Now
Op dezelfde manier zal de netto-nul-transitie het economische terrein voor veel landen radicaal veranderen, vooral voor landen die lange tijd afhankelijk waren van de export van of belasting op fossiele brandstoffen. Het IMF moet deze trends volgen en zich voorbereiden op het ondersteunen van landen die hulp nodig hebben bij een geordende, koolstofarme transitie.
In de derde plaats heeft Georgieva een speciale verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat klimaatgevoelige economieën betrokken worden bij de besluitvorming van het IMF. De kans is groter dat deze economieën het IMF om hulp zullen vragen, dus het is des te belangrijker dat zij inspraak hebben in de manier waarop het IMF werkt. Toch heeft de Vulnerable Group of 20(V20) sinds oktober 2022 slechts vijf procent van de stemrechten in het IMF, ondanks het feit dat zeventien procent van de wereldbevolking er woont.
Een belangrijke eis van de V20 is om ‘schulden te laten werken voor het klimaat.’ Dit betekent dat het schuld-duurzaamheidsmodel van het IMF moet worden herzien om rekening te houden met dringende behoeften op het gebied van investeringen en uitgaven, en om te bepalen wat elk land nodig heeft om daaraan te voldoen. Impliciet in deze benadering is een verschuiving van conventionele, op bezuinigingen gebaseerde maatregelen naar strategieën die meer gericht zijn op het mobiliseren van middelen.
De recente toevoeging van een derde Afrikaanse voorzitter aan de raad van bestuur van het IMF was zeker een welkome ontwikkeling. Maar uiteindelijk was de zestiende General Review of Quotasvan vorig jaar een gemiste kans om de stemverhoudingen weer in evenwicht te brengen. Aangezien het IMF nog nooit een niet-Europese directeur heeft gehad, zijn er fundamentele bestuurshervormingen nodig om kwetsbare economieën ervan te overtuigen dat het IMF echt hun belangen behartigt. Daarom moet Georgieva haar steun aanbieden voor de lopende inspanningen om de V20 te erkennen als officiële intergouvernementele groep bij het IMF.
Tot slot moet het bestuur van het IMF, aangezien Georgieva deze inspanningen niet in haar eentje kan leveren, haar steunen bij het aannemen en financieren van extra personeel met verschillende disciplines en achtergronden. Met extra middelen kan het IMF zijn directe betrokkenheid bij landen vergroten en ervoor zorgen dat nationaal beleid wordt afgestemd op de lokale context. Coördinatie met andere internationale instellingen is ook essentieel. De Wereldbank kan bijvoorbeeld helpen om de beperkte middelen van de RST uit te breiden om meer geld te kunnen mobiliseren, met name voor veerkrachtprogramma’s zoals de Climate Prosperity Plans.
In haar eerste termijn heeft Georgieva ervoor gezorgd dat de klimaatverandering centraal is komen te staan in het mandaat van het IMF. Nu moet ze laten zien dat de instelling de uitdaging van de klimaatcrisis aankan op dit ‘nu of nooit’-moment.
Mohamed Nasheed, voormalig president van de Malediven, is oprichter en secretaris-generaal van het Climate Vulnerable Forum. Rakesh Mohan, voormalig plaatsvervangend gouverneur van de Reserve Bank of India, is lid van het economisch adviesorgaan van Wereldbankpresident Ajay Banga, emeritus-voorzitter van het Centre for Social and Economic Progress en lid van de Task Force on Climate, Development, and the International Monetary Fund.